2025/07/24

Waarom zou je naar Curaçao gaan?

Waarom zou iemand naar Curaçao gaan? Tsja, het meest voor de hand liggende antwoord vandaag is misschien wel: op vakantie. Het toerisme is, geloof ik, nog nooit zo belangrijk geweest als tegenwoordig, nu de oude, grote bron van inkomsten, de olieraffinaderij, verleden tijd is en het eiland geen inkomsten meer bezorgt. Alle pijlen zijn nu gericht op toerisme en ze komen: dagelijks! Vliegtuigen en cruiseschepen vol! In de laatste jaren is het eiland dan ook van aanblik veranderd. Er is veel nieuwbouw en een groot deel daarvan is bestemd voor toerisme. Appartementen, vakantieresorts en alles wat daarmee verbonden kan worden: de nodige ruimte voor de watersporten zoals duiken en boottochten springt in het oog. Maar ook op het land is van alles te doen: tochten met buggy´s of jeeps over de vlakte van Hato en dergelijke. Toerisme is booming, onontkoombaar. Nu ben ik niet zo´n toerismemens, en houd niet zo van massa- of groepsactiviteiten. Zonnebaden is ook niets voor mij, maar ik houd wel van de natuur: vogels spotten, wandelen, snorkelen tussen de prachtige tropische zoutwatervissen. Fantastisch. Maar om daarvoor naar Curaçao te gaan? Maar aan de baai kun je ook een goed boek lezen. Zo ben ik bezig met het Brevier van Bonhoeffer. [Afb. A] Op het eerste gezicht geen strandliteratuur, maar toch is het dat wel. Wat me raakte, deze dagen, is dat Bonhoeffer op de bladzijden die ik las, het pleidooi voerde voor het genieten onder en van de zegeningen van de Heer. Dat geeft hij door vanuit de Psalmen. Daar komt het toch voor dat gelovigen God prijzen om dat goed Een tweede reden waarom mensen naar Curaçao gaan, is: voor werk. Er is nogal wat offshore activiteit, en er zijn allerlei ambtelijke banen, die voor een groot deel ook door Nederlanders worden vervuld. Overigens worden Nederlanders in allerlei sectoren regelmatig en veelvuldig ingezet, ook voor technische en ook nog wel andere functies. Ook voor werk kom ik niet speciaal naar Curaçao, al doe ik er wel wat werk. Maar het is eerder andersom: omdat ik op Curaçao ben, combineer ik het graag met werkzaamheden, want ik ben niet zo´n toerist, en zonnebaden is niet m´n hobby. Dus ben ik blij dat er ook werk is. Maar de echte reden waarom wij naar Curaçao gaan, is omdat onze (schoon-)moeder hier woont. Ze is hier geboren, getogen en heeft haar hele leven hier gewoond, afgezien van enkele jaren Nederland. Maar dat was niet zo´n succes. Ze is blij hier te wonen. Ze is hier thuis en houdt van het eiland. En dat klinkt goed. Mama is nu 95. Een hoge leeftijd. Ze woont in Hamied [Afb. B]. Een mooi en goed huis. Fijne plaats voor haar. Artistieke vormgevingen (kunst in de tuin) en rustgevend voor de bewoners. Elke keer als we gaan, de laatste jaren, houden we er rekening mee dat het misschien voor het laatst is. Maar ze is nog bij ons. Al wordt ze wat kleiner, is onze indruk. Maar ze is nog steeds, echt, mama. "Zo is het goed", zegt ze. En wij zeggen: "Amen".

2025/07/14

Na zeven jaren twee maanden op Curaçao - juli 2025

Er lijkt niet zoveel veranderd op Curaçao, behalve dat de tijd niet is blijven stilstaan. Het oude is wat meer versleten, zoals oude huizen of gebouwen en wegen die geen prioriteit genieten wat betreft onderhoud. Het nieuwe is vooral de toename en de drukte. Er is veel bijgebouwd en het is drukker op de wegen. De stranden worden beter onderhouden, want het aantal toeristen is toegenomen. Wat verminderd is, zijn de karakteristieke Curaçaose natuurlijke en culturele tafereeltjes. Ook wel logisch. Waar het ene is, kan het andere niet zijn. Dus waar veel toeristen worden geherbergd en vermaakt, moet de natuur iets inleveren. Toch zijn er nog de trupial (1-2-3), de prikichi (4) en de pelikaan (5). We eten krepa (pannekoek van pompoen) bij schoonzus (6), vlakbij TeleCuraçao en ijsjes bij moeder in het verzorgingshuis(7). En we gaan naar de baai (8). De mooie Boca San Mi.

2025/02/16

De minderbroeders en de martelaren

Een tijd geleden voerde ik een pleidooi - in het kader van predikantenprofielen - voor de minderwaarde van de predikant. Dat was enerzijds een reactie op de veel gehoorde opmerking 'Wat is dan nu de meerwaarde van een predikant?', met als achtergrond de opkomende hbo-theoloog, de vele sprekers in soorten en maten. Maar ook positief bedoeld, met een referentie aan de echte Minderbroeders, de Fransiscanen en hun idealen van zelfverloochening, dienstbaarheid, soberheid en bereidwilligheid om zichzelf klein te maken voor de grote waarden. In de reflectie daarna en daarop constateerde ik hoe ik in mijn leven veel gehad heb aan verdiepingen met martelaren. Dat was al in mijn jeugd begonnen door het lezen van jeugdboeken hierover. Bijvoorbeeld Op de vlucht naar Holland, geschreven wijlen A. VanderJagt, die ik later zelfs ontmoette in Noord-Amerika en er met hem over kon praten. Het eerste persoonlijke martelaarsboekje dat ik las heette: Martelares uit Leningrad - Aida Skripnikova. Het moet in het begin van de jaren 70 geweest zijn, dat dit geschrift bij Gideon uitkwam en dat ik tot vandaag als kleinood dicht bij mij bewaar. Nog steeds ervaar ik het als een geestelijk opdracht en noodzaak om te denken aan, te bidden voor en me in te zetten voor vervolgden om hun geloof. De martelaren. Het is geen afgesloten hoofdstuk. Maar dat is een Open Deur. Communiceren, lezen, vertellen, schrijven, al die dingen zijn zo belangrijk voor beide partijen: de martelaren én voor ons. Bekend is de vraag van één van hen: Hoe houden jullie het vol zonder vervolging? Het is toch door Jezus als kenmerk toegezegd? Hoe red je het zonder dat kenmerk? Na het lezen van Patriot [Navalny] ben ik nu toe aan De 21, over de moord door IS op 21 koptische merendeels Egyptische christenen in Lybië aan de Middellandse Zee, gefilmd in een aangrijpende video. Het boek - De 21 - met een voorwoord van de deskundige Jos Strengholt, geschreven door Martin Mosebach is een zo indrukwekkende inkijk in het leven van martelaren, dat ik er niet onbewogen onder kan blijven. Zo verrijkend ook. We zouden allemaal de boeken van en over de hedendaagse martelaren moet lezen en indien mogelijk ook kopen, om niet alleen zelf verrijkt te worden, maar het goede doel - de komst van het Koninkrijk van God - ook te steunen.

De minderwaarde van de ambtsdrager en de predikant

Vervolg op: Mobiliteit, motivatie en roeping. Het belang van mobiliteit van predikanten en de vrucht voor onze motivatie. A. Discipel zijn van Jezus vraagt dat we bereid zijn alles los te laten, om Hem vast te houden. Alles is heel veel, en Jezus bedoelt dat ook. Hij bedoelt het materiële: geld en goed. Hij bedoelt ook je familiebanden. Hij bedoelt mijns inziens ook je trots om wie je denkt dat je bent. Niet alleen de zonen van Zebedeüs moesten dat leren, maar ook Paulus vraagt impliciet veel aandacht voor de doorn in zijn vlees, die hem klein houdt. B. We moesten daarom niet spreken over de meerwaarde van het ambt van predikant. We moeten in feite praten over de minderwaarde van dat ambt. Zoals de minderbroeders voorgingen in soberheid en loslaten, zo zijn wij, evangeliepredikers, geroepen om voor te gaan in dienst en nederigheid. Om onszelf van minder waarde te vinden dan onze naaste; om de ander uitnemender te achten dan mijzelf; om mijn fouten en zonden te erkennen, ook als dat moeilijk is; om een voorbeeld te zijn in het volgen van Jezus, die geen professional was, maar zijn zalving gehoorzaamde. Dat was zijn ambt. De geweldige minderwaarde van ons ambt is, dat we voorbeelden mogen zijn van dit speciale discipelschap. Een bijzonder voorrecht. Uniek! [Ingekorte versie]

2022/06/23

Mobiliteit, motivatie en roeping. Het belang van mobiliteit van predikanten en de vrucht voor onze motivatie.

A. Er is veel aandacht voor mobiliteit onder predikanten: dat je beweegbaar bent. Verplaatsbaar en inzetbaar. Dat is een goed doel. Heb ik dat doel nagestreefd in mijn beroepscarrière? Nee en ja. Nee, omdat ik het nooit bewust als hoog genoteerd doel heb gesteld. Já, omdat ik achteraf constateer dat het een enorm belangrijke factor is geweest in heel onze carrière. Ik schrijf met opzet 'onze', omdat mobiliteit alleen tot z'n volle recht komt, als je daar als echtpaar (als je dat bent) voor gaat. B. Als definitie van mobiliteit hanteer ik: de bereidheid om je gaven op de gewenste plaats in de gewenste mate in te zetten, en de bereidheid daarvoor iets van jezelf op te offeren. C. Positieve waarde van mobiliteit. Mobiliteit kun je een pool van de waarde trouw noemen. Trouw heeft te maken met geloof, en met gehoorzaamheid, zoals Abraham toonde. Dat uitte zich in het zeldzaam mooie voorbeeld van mobiliteit: hij verliet land, volk en familie, om gehoorzaam te zijn aan de roeping die van God kwam. Binnen diezelfde waarde ‘trouw’ is standvastigheid net zo goed een pool. Er zijn veel voorbeelden van dienaren van God, die in hun werk werden gezegend en trouw hun roeping vervulden, terwijl dat niet vooral hun eigen keuze was of voorkeur had. Trouw bleven ze standvastig. Er zijn voorbeelden van kerkplanters die 30 of 40 jaar lang met vrucht werkten aan één taak en op één plaats. D. Zoals een hoge mate van mobiliteit positief is, als ze gepaard gaat met trouw en gehoorzaamheid aan de roeping die van God komt, is ook standvastigheid positief, als die gepaard gaat met trouw en gehoorzaamheid aan die roeping. Ik werk dat liever zo uit: de ideale mobiliteit betekent dat je bereid bent je gaven niet alleen hier, maar ook elders of anders in te zetten. Maar soms is de roeping van God juist dat je standvastig volhoudt in dat ene taakveld waar God je voor roept. En soms is het juist omgekeerd. Dit heeft consequenties zowel voor mij als predikant, als ook voor het werkveld, vaak: de gemeente. Een predikant moet bereid zijn tot mobiliteit, en een gemeente moet bereid zijn om alle polen binnen de waarde ‘trouw’ te respecteren. Mobiliteit en ook standvastigheid van predikanten. E. Hieruit volgt, dat we een beroep moeten kunnen doen op mobiliteit als een zelfstandige waarde, die alles te maken heeft met: Jezus volgen, gehoorzaamheid, roepingsbesef. Tegelijk betekent dat niet dat steeds zo veel mogelijk verplaatst wordt: alsof een goede spreker voortdurend heen en weer zou moeten worden gevlogen, of een goede leider als een soort van bisschop hele regio´s zou moeten besturen. Binnen de waarde trouw en het volgen van Jezus zijn meer polen dan alleen mobiliteit. We zijn geen soort mobiele eenheid en moeten dat ook niet worden. Maar we zijn wel degelijk bereid te gaan, als God roept. F. Persoonlijke ervaring: Als ervaringsdeskundige kan ik meepraten over een hoge mate van mobiliteit. Ik ben na 30 jaar predikantschap in mijn zesde gemeente, zonder nog tijdelijke deeltijdtaken tussendoor erbij te rekenen. Wat ik daarvan vind is niet zonder meer ideaal, ook niet voor het werk. In sommige plaatsen was ik te kort, en heb ik zo weinig kunnen doen, al deed ik m´n best. Maar bepaalde uitdagingen vragen tijd, misschien meer tijd die ik kreeg of mezelf gaf om ze goed uit te werken of af te ronden. Dit is allemaal niet zo gemakkelijk meetbaar. Vast staat wel dat niet alles zonder meer positief was, tot nu toe, ook vanwege die hoge mate van mobiliteit. In de eerste plaats voor de kerken. Ik besef in zwakheid te leven en te werken, en de vruchten die er verschenen in die dertig jaren, zijn genadevruchten: ondanks mijn zwakheid, heeft God me toch willen gebruiken. Aan hem de eer. G. Motivatie Iets anders is wel zonder meer positief te noemen in dit verhaal. De drijfveer van dit papier is de positieve uitwerking van mijn mobiliteit voor mijn motivatie. Wij, mensen zijn zo geneigd ons te nestelen, ons te hechten en ons kleine rijkje te stichten. Dat menselijke is ook predikanten niet vreemd. Een hoge mate van mobiliteit helpt te voorkomen dat we ons aan van alles en nog wat hechten. In die zin is het een test. Op sommige momenten kan het voelen als een gemis: nergens echt geworteld zijn; niet echt carrière hebben kunnen maken. Diverse collega´s ervaren dat op diverse manieren. Maar de vrucht daarvan is geweldig. Want de test vraagt in feite: deed je het écht voor de zaak van zijn Rijk? Deed je het echt voor Hem? Want ik ben maar een mobiele voorbijganger. Zoals Abraham een zwervende Arameeër was [Deut.26:5]. Mooi als je die vraag overtuigd positief beantwoorden kunt!

2021/04/07

Een [viertandige] vork en een fiets, en zo veel mensen!

Wij mensen hebben van die dingen waar we ons aan hechten: je eigen mok die zo lekker drinkt, of je afgedragen schoenen die zo lekker zitten. Je kunt het verder invullen. Ik ben erg gehecht aan mijn fiets, en toen ik die drie en een half jaar geleden kwijt raakte, was ik nogal ontdaan. In een kwetsbare situatie, zonder een fiets ter vervanging binnen bereik, voel je dat misschien ook meer, dan wanneer alles op rolletjes gaat. Een andere hobby, naast fietsen dus, is tuinieren. Dat is me dierbaar, elke week een poosje contact met planten en aarde. Ik wist niet dat ik iets had met de (viertandige) vork als gereedschap. De snoeischaar en de bladhark staan dichter bij me, zou ik zeggen. Maar toen ik enkele weken geleden de vork kwijtraakte, merkte ik dat het me raakte. Ik piekerde waar hij kon zijn, en vaak liep ik een extra rondje, om of in het huis, om te kijken of hij misschien niet ergens schuil hield waar ik nog niet gekeken had. Ik heb zelfs over de vork gedroomd. En dit soort is hier niet te koop! Wat was ik blij, toen ik na weken, vanmorgen de vork heb teruggevonden! Hij stond te wachten aan de binnenkant van de muur die ons terrein scheidt van de straat. Een beetje roestig al, geen nood, ik was de koning te rijk. Als een kind zo blij. En ik dacht: nu begrijp ik nog beter die les van Jezus, over de vrouw die haar huis veegde, todat ze de verloren munt gevonden had! Groot feest, met vriendinnen en buren! Lucas 15.8-10. Een feest heb ik niet gegeven, dat mag ook niet in deze bijzondere tijd van besmettingsgevaar. Maar de vreugde is er niet minder om. Om Jezus´ lessen goed te begrijpen heb je blijkbaar een zekere schaarste nodig, en kwetsbaarheid. Ze helpen in ieder geval, om Gods bewogenheid iets meer te begrijpen: die diepe blijdschap en vreugde om één enkel mens die tot inkeer komt. Elk één. En er zijn er zo veel!

2020/04/21

Adolf von Harnack, voornamelijk als Dogmahistoricus. Dissertatie Kornelis Sietsma

De dissertatie van oudoom Kornelis Sietsma, 502 pagina's lang, en ouderwets en taai in taalgebruik, heb ik geprobeerd samen te vatten in een document van 21 pagina's. Dat is in ieder geval flink korter. Of het ook allemaal duidelijk is? Ik weet het niet. Wat had oom Kees een enorme kennis van theologie en kerkgeschiedenis. En Von Harnack blijkbaar ook. Ik hoop dat de samenvatting voor de liefhebber te downloaden is, hiernaast, en zo niet, stuur dan een berichtje. Dan mail ik het toe als gewone bijlage. Schroom niet. Het is een genoegen!